David Vits woont met zijn gezin in Jette en vertelt wat hij belangrijk vindt aan onderwijs in de hoofdstad. Hij heeft een zoontje van negen, Hendrik, dat school loopt in Poelbos. Hij is ook lid van een beroepscommissie en deelt enkele van zijn indrukken.
De moeilijkheid om een goede school te ‘kunnen kiezen’
“Om een goede school te vinden voor je kind moet je er vroeg bij zijn in Brussel, want de plaatsen zijn beperkt”, zegt Vits. “Ik herinner me nog dat we ons in 2010 voor met eerst met een PC moesten aanmelden. We konden dan, volgens het systeem, kiezen naar welke school we Hendrik zouden sturen. Mijn vrouw en ik bezochten verschillende Brusselse scholen en op basis daarvan gaven we onze voorkeuren op. Een school mag niet te veraf gelegen zijn, de leerkrachten moeten dynamisch zijn, in de klas moet een inbreng komen vanuit de kinderen zelf. Fudamenteel gaat het om motivatie, bezieling, bereikbaarheid en opvang. Hoe wordt met onze kinderen omgegaan in het onderwijs? Niet onbelangrijk vinden wij ook hoe het schoolgebouw eruit ziet”.
David gaf vijf scholen naar keuze op via de PC, maar helaas deelde men hem mee dat er nergens plaats was voor Hendrik. “Overal kregen we te horen dat we een nummer op een wachtlijst waren. In de school die laatst stond in onze ranking, kregen we plaats vijf. Elders stonden we veel verder onderaan. Als je zo een bericht krijgt, komt dit heel hard aan want het is emotioneel. Als ouder begin je zelfs te panikeren”. Het gezin overwoog een tijd hun kind naar school te sturen buiten Brussel (in Wemmel), hoewel dit een zeer onpraktische optie was. Op 31 Augustus 2010 kregen ze een telefoontje - van de school die in hun voorkeurslijst op de laatste plaats stond - dat Hendrik daar naar school kon gaan op 1 September. “Poelbos is een gemeenteschool maar eigenlijk ging onze voorkeur uit naar scholen van het vrij onderwijs. De vrijheid van onderwijs is toch zeer relatief”, vindt Vits. “Je kiest voor een school maar als er onvoldoende capaciteit is, blijven kinderen achter waar geen oplossing voor is.”
Diversiteit in Brussel moet zichtbaar zijn in de scholen
David vindt Poelbos een goede school en hij merkt dat Hendrik er zich goed voelt. Een minpunt vindt hij de geringe aansluiting bij de buurt. “De nabijheid van het ziekenhuis van het UZ VUB maakt dat er veel kinderen school lopen van dokters en verplegers, die eigenlijk niet in Jette wonen, maar buiten Brussel. Het gaat veeleer om kinderen van blanke tweeverdieners. Bijgevolg is er weinig diversiteit. Onze hoofdstad is zeer divers en een school moet voorbereiden op de maatschappelijke situatie van Brussel. Hendrik mist naar mijn aanvoelen een stuk van deze realiteit.”
Beroepscommissie is een ‘eye-opener’
Vits is lid van een beroepscommissie die onderzoekt of beroepen aangaande schoolrapporten en tuchtsancties ontvankelijk en gegrond zijn. De helft van de leden zijn verbonden aan de school, de andere helft zijn externen (waaronder de voorzitter).
“Lid zijn van een beroepscommissie heeft mijn ogen geopend. Ik heb al heel vaak schrijnende verhalen gehoord. Aanvankelijk dacht ik dat wij op basis van duidelijke dossiers met feiten en nummers tot (objectieve) beslissing zouden komen. Niets blijkt minder waar te zijn, want je wordt voortdurend geconfronteerd met de limieten van het systeem.”
David wil in de toekomst graag verder nadenken over enkele prangende vragen die ook samenhangen met de onderwijshervormingen. “Hoe gaan we met onze jongeren aan de slag over de grenzen van bestaande structuren en instituten heen (binnen en buiten de lesuren)? Wat is de draagwijdte van een opvoedkundig project? Wat is de taak van leerkrachten, zowel individueel als in team? Wat doen we met leerlingen met zorgbehoeftes?” Hij is er zich tegelijk ook van bewust dat de draagkracht van de school en de leerkrachten niet oneindig is, al hangt dat deels af van een goede ondersteuning.
Hellen Mardaga, persverantwoordelijke vicariaat Brussel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.