Als God onder ons mensen opduikt is dat steevast een verrassing. Minder omdat we God niet zouden verwachten, maar meer door de manier waarop God dan tot ons komt. Hij is namelijk anders dan we ons voorstelden. Ligt de fout bij God? Misschien is het toch eerlijker eerst eens bij onszelf na te kijken. Hoe verwachten we God, hoe zien we naar hem uit, welke godsbeelden spoken er daarbij door ons hoofd? Wanneer je zo navraagt, vind je een hele serie concrete verwachtingen die we van God hebben, een heel gamma aan vaardigheden dat hij zou moeten beheersen. Maar het is zeer de vraag of God zich daarin wel herkent? Wanneer God dan daarop in zou gaan, zou hij zichzelf verraden. Dat kunnen we toch niet van hem verwachten! Het lijkt wel alsof God zich maar schoorvoetend aan ons openbaart. Hij ligt niet voor de hand, je kunt hem niet beet pakken. Hij houdt zich graag verborgen, je zou denken dat hij zich verstopt.
Heel de geschiedenis van het volk Gods door constateren we de bittere ervaring van ‘verborgenheid’. De profeten in het Oude Testament klagen over Gods onzichtbaarheid. Jezus’ leerlingen en zijn tijdgenoten hebben er moeite mee in hem hun God te herkennen. Mystici en godzoekers spreken over een donkere nacht, waarin ze God vinden en toch ook weer niet vinden. Diegenen die zich zo inspannen om God te ontmoeten, zijn het meest gefrustreerd over degene naar wie ze op zoek zijn. Moeten wij er dan nog moeite voor doen? Bestaat er uitzicht op een vreugdevollere ervaring? Wil God überhaupt gezocht en gevonden worden, of niet? Neen! God wil dat wij hem zoeken, maar dan als degene die hij is. Dan laat hij zich door ons vinden.
Precies dat wil het feest “De opdracht van Jezus in de tempel” onderstrepen. Onze God is niet voor eeuwig verborgen gebleven maar in Jezus heeft Hij laten zien wie Hij is. In hem werden de eeuwenoude verwachtingen vervuld. God heeft zijn beloften gestand gedaan, hij is een trouwe en betrouwbare God gebleken. Profeten zoals Maleachi hadden daar al op voorbereid. Ze hadden niet alleen Gods onzichtbaarheid beklaagd, maar er ook voor gewaarschuwd dat God zich anders zou openbaren dan wij denken. Niet als machtige koning, niet als sterke held, maar als een van de armen en kleinen, van oudsher al Gods lievelingen. En zo gebeurde het ook in Jezus, eentje uit de onderste lagen van de bevolking.
Simeon en Hanna laten ons de juiste houding zien. Ze zagen vol verwachting uit naar het verschijnen van God bij zijn volk. Ze verbleven in de tempel, met gebed en vasten. Heel hun leven was op het naderbij komen van God gericht. En dat is het minste wat God nodig heeft: dat Hij wordt verwacht, dat wij naar Hem uitkijken, dat we naar Zijn komst verlangen. Ieder mag dat op zijn manier invullen, eigen voorliefdes en gevoeligheden mogen daarbij gerust een rol spelen; een godsontmoeting is tenslotte iets heel persoonlijks.
Je mag niet alleen verwachtingen koesteren, je moet ook kunnen wachten. Die beiden in de tempel van Jeruzalem waren hoogbejaard. Dat wil niet zeggen dat alleen oude mensen voor een godsontmoeting in aanmerking komen. Het wil wel zeggen dat je daarvoor geduld moet hebben. Je mag vurig naar God verlangen, maar je mag hem niet dwingen zich aan jou te openbaren, je moet hem tijd laten. Dat is misschien wel het moeilijkste in de relatie van God en mens, iets dat je echt moet leren. Het eenzame, stille, persoonlijke gebed is daartoe nog altijd een goede leerschool. Wie die school heeft doorlopen en dat gebed heeft beoefend zal kunnen beamen, dat je daarin soms tot verrassende, overweldigende en vervullende momenten van godsontmoeting komt, maar ook dat die meestal een hele lange aanlooptijd hadden.
Misschien is dat lange wachten nodig om onderwijl irreële verwachtingen en projecties eruit te filteren en de Ander, God zo beter in beeld te krijgen. Bij menselijke relaties loopt dat niet veel anders. Wanneer we door het wachten zijn gelouterd, zijn we beter in staat God te ontmoeten, ook als hij zich dan toch weer op een andere manier aan ons toont dan we hadden gedacht.
Aan Maria kun je dat groeiproces goed aflezen. Als geen ander heeft ze alle stadia van godservaring doorlopen: de onbegrijpelijke en onthutsende aankondiging van nieuw leven, de vreugde over de komst van de Beloofde, maar ook de pijn over de ‘afnaveling’ van haar zoon en het ineenstorten van alle hoop op het kruis. En door dat alles heen toch het rotsvaste vertrouwen dat God groter is dan alles wat wij hem toedichten. En dat vertrouwen werd niet beschaamd. Haar vertrouwen in het donker strekt ons tot voorbeeld en bemoediging. God zal ook ons nooit laten vallen.
Hans van Schijndel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.