Een week vol tegenstellingen en vragen
We treden de Goede Week binnen. Dat klinkt een beetje plechtstatig, maar als het ergens op zijn plaats is dan is het wel bij deze gelegenheid. Er is geen periode in het kerkelijk jaar die zo bol staat van betekenis, zo gevuld is met sterke gevoelens, zozeer focust op de kern van ons geloof als deze week. Je moet daarvoor wel de hele Goede Week in het oog houden, van het startpunt met Palmzondag, via de Avondmaalsviering op Witte Donderdag, doorheen de Herdenking van Jezus’ lijden en sterven op Goede Vrijdag tot en met de Vigilieviering van Pasen. Als je dat doet, wordt je geconfronteerd met een gebalde hoeveelheid van aparte vormen van vieringen zoals ze nergens anders in het kerkelijk jaar voorkomt. Dit feit alleen al laat doorschemeren dat het hier om iets belangrijks gaat.
Palmzondag begint met de Palmprocessie: het naspelen van Jezus’ triomfantelijke intocht in Jeruzalem, het hoogtepunt van zijn populariteit en tegelijk het begin van zijn einde. Het passieverhaal, dat dan verderop in de viering wordt voorgelezen, laat deze radicale omslag al duidelijk worden.
Met Witte Donderdag gedenken we in een plechtige eucharistieviering de instelling van dit sacrament, “bron en hoogtepunt van het kerkelijk leven” zoals Vaticanum II dat zegt (Liturgieconstitutie n° 10), maar heel de atmosfeer van het Laatste Avondmaal die hier wordt opgeroepen, met eventueel de voetwassing als eigen actie, alsook het plechtig terugbrengen van de overgebleven hosties naar een rustaltaar, het ontbloten van het altaar na de viering met het wegdragen van alle versiering geven al een voorsmaakje van graf, rust, en einde.
Goede Vrijdag staat dan helemaal in het teken van Jezus’ ogenschijnlijke ondergang met een woorddienst in een sombere want van alle pomp en franje ontdane kerk. We horen er het passieverhaal volgens Johannes, spreken er de grote voorbeden uit, ontvangen de communie en gaan in stilte uiteen. Heel vreemd is dat allemaal, een beetje beklemmend ook, en sommige blijven daarom ook liever weg uit deze viering. Jezus is gestorven; wat moet je daar nu mee, hoe kun je dan nog verder?
Inderdaad, als je daarbij zou blijven hangen was het maar een troosteloze bedoening en zou je daarna nog maar moeilijk een Blijde Boodschap kunnen verkondigen. Daarom is er de Vigilie van Pasen, waarin de hele dramatiek van de Goede Week en daarin eigenlijk die van de hele heilsgeschiedenis nog eens in verdichte vorm wordt opgegrepen en ten einde gevoerd. Tot een lumineus en hoopvol einde, dat daarom tegelijk een nieuw begin betekent. Daarom vier je dit gebeuren ook het best vanuit het donker naar het licht, beginnend in de nacht en doorvierend tot aan de dageraad, zoals Orthodoxe Christenen dat doen. Dan haal je de symboliek er het beste uit. De Paaskaars, symbool van Christus die gestorven is maar door God leeft, begeleidt ons doorheen heel de viering en we steken onze kaarsen aan dit licht aan en leven ervan. Het doopwater wordt gewijd en wij worden ermee besprenkeld als verfrissende hernieuwing van ons ondergedompeld zijn in Christus’ Paasgebeuren. En we zingen weer Gloria en Alleluja, met klokkengelui, orgelklanken en altaarbelletjes. Het is weer dag geworden. We zien weer; we zien het weer zitten.
Het is een week vol tegenstellingen, vol vragen, vol mensen die met Jezus worden geconfronteerd en heel verschillend op hem reageren. Die zelfs nu eens zo dan weer anders reageren, dezelfde mensen! Trouw en verraad, groeiend inzicht en toenemend wantrouwen, misverstand, opportunisme en standhouden in tegenspoed: het is allemaal voorhanden en wordt ons voorgehouden als een spiegel om er onze eigen houding aan te testen. En doorheen dat alles de rode draad van Jezus en zijn God: Jezus die zich steeds meer gaat herkennen in de lijdende dienaar die Jesaja had bezongen; en God die zich tot zijn dienaar blijft bekennen en hem door het lijden en de dood heen trouw blijft, een trouw die levengevend is. Dat is verrijzenis.
Heel de Goede Week is als een spel, maar geen kijkspel waarbij je alleen maar passief toeschouwer bent: het is een spel om mee te spelen. In de verschillende vieringen met hun eigen accenten zitten zoiets als ‘identificatiemodellen’: afzonderlijke rollen die we kunnen spelen in het heilsgebeuren waarvan ook ons leven deel uitmaakt. Want wat we vieren heeft met ons en met ons leven te maken. Daarom is dit spel ook serieus bedoeld. Je kunt het meespelen met de vraag in je achterhoofd: waar zou ik me plaatsen in heel die dramatiek? Het wordt dus een soort gewetensonderzoek, niet met de bedoeling om je op je fouten vast te pinnen en je een schuldcomplex aan te praten, maar als kans tot geloofsverdieping. Daarom mag je die vraag in je achterhoofd ook zo formuleren: waar vind ik in dit hele gebeuren hoop, wat geeft me moed, wat biedt me uitzicht, waardoor krijg ik vertrouwen?
Want dat wil de Goede Week ons bieden: een hoopvol perspectief. Als we dat door ons meespelen weer opnieuw ontdekken en verder uitdiepen, wordt het in de waarste zin van het woord een ‘goede week’. Zo moge het zijn.
Hans van Schijndel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.