Wat zijn we hier komen doen, op elkaar gepakt als we zitten, bij deze hitte? Zouden we niet beter thuis gebleven zijn, of in een park of op een terrasje?
We zijn op bedevaart gegaan. Dat is een hele ervaring, een soort experiment zoals men dat in de chemie doet om tot een goede formule te komen. Een heel eigen soort belevenis. We zijn van bij ons thuis vertrokken: te voet, met de fiets of met de bus, en dat heeft ons de nodige inspanning gekost. Op sommige momenten hebben we wat naar adem moeten happen, dan weer waren we vol enthousiasme. We hebben de dag doorgebracht met mensen die we niet zelf hebben uitgekozen. Ze werden ons gegeven, als broeders en zuster, als kerk. En we zijn op stap gegaan, niet naar Planckendael of naar Pairi Daiza, maar naar een heilige plaats. Die heeft ons aangetrokken. Tallozen voor ons zijn hierheen gekomen, de eeuwen door. Tallozen zullen er na ons komen, in de loop van de tijd. Je zou het ook zo kunnen zeggen:
we hebben ons tot in ons lichaam toe laten bepalen door wat de essentie uitmaakt van ons christendom. Opdat ons leven als leerling, ons dagelijks leven erdoor moge worden gekenmerkt.
Vanmorgen vroeg zijn we vertrokken, op weg naar deze plaats die gewijd is aan Maria. Het is geen toeval dat de mooiste bedevaartsplaatsen allemaal zijn toegewijd aan Maria: Scherpenheuvel, Waver, Lourdes… Zij is namelijk de eerste die op weg is gegaan, zij gaat voor ons uit en neemt ons mee opdat ook wij ons jawoord zouden zeggen op Gods onverwachte initiatieven. Met haar zingen wij het Magnificat. We delen in haar vreugde, haar verwondering, haar loflied, want de Heer heeft neergezien op zijn nederige dienstmaagd en ziet voortaan ook naar ons om. Maria vol genade is als eerste aangekomen op haar einddoel. Daarheen brengt ze onze voorbeden, bij Jezus, haar Zoon. Onze gebeden voor onszelf en voor degenen die ons dierbaar zijn, maar ook ons gebed voor onze stad, voor onze kerk, voor onze wereld. Voor de vluchtelingen in de kampen. Voor de gedetineerden in onze verouderde gevangenissen.
Dat hebben we dus gedaan: we zijn naar het hart van ons christelijk geloof doorgestoten. Met Maria Gods lof zingen. Met Maria onze moeite, onze strijd, onze angst delen en ze aan haar toevertrouwen. Vol vertrouwen. We hebben deze bedevaart beleefd in het kader van het jubeljaar van Barmhartigheid. Dat was de aanleiding, hoewel ik hoop dat er ook nog andere redenen waren. We hebben ons deze tijd genomen en die eraan besteed om dieper in dit mysterie van God door te dringen. Want Gods barmhartigheid die Maria in haar Magnificat bezingt is het hart van Gods wezen, de mooiste uitdrukking van zijn liefde en zijn tederheid. Maar het is ook de kern van waar onze wereld naar snakt. De wereld heeft zo’n nood aan barmhartigheid. Daarom is het ook de kern van onze roeping: wanneer God ons vandaag zijn erbarmen heeft getoond, dan is dat om ons uit te zenden opdat wij op onze beurt barmhartigheid zouden betonen.
Laat ons geven wat we hebben ontvangen.
Zeker, we hadden onze dag kunnen doorbrengen in het groen, in de rust, met een lange siësta. Maar dan hadden we er niets uit meegenomen om beter te begrijpen tot wat voor soort leven wij als leerlingen van Jezus geroepen zijn. Gelukkig dus dat we op pad zijn gegaan. Op pad, dag na dag, als een volk van broeders en zusters. Met Maria, in wier lofzang we instemmen en aan wie we onze zwakheid toevertrouwen. Gelukkig zijn wij dat we nu in het gebed van Jezus kunnen instemmen:
“Vader, ik bid U, dat zij een zijn zoals wij een zijn: ik in hen en Gij in mij. Dat zij volmaakt een zijn opdat de wereld zal erkennen dat Gij mij gezonden hebt en dat Gij hen hebt liefgehad zoals Gij mij hebt liefgehad”.
+ Jean Kockerols
Hulpbisschop voor Brussel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.