Water en vuur
De paastijd krijgt een sterk orgelpunt met het hoogfeest van Pinksteren. De blijvende vrucht van Jezus’ Pasen blijft voor ons: de gave van de heilige Geest. In zijn Geest blijft de opgestane Heer voorgoed onder ons aanwezig. Of beter nog: in-wezig, als bewoner van ons hart en bezieler van onze gemeenschappen. Om de werking van de onzichtbare Geest te beschrijven geeft de Schrift Hem vele namen: Trooster, Medestander, Helper, … Ook tal van beelden worden gebruikt.
De Geest waait als de wind die je niet ziet maar wel voelt.
De Geest is de Adem van God die ons nieuw leven inblaast. De Geest is goddelijke dynamiek, toegevoegd aan onze beperkte krachten.
De Schrift kent ook het minder bekende beeld van het water als symbool voor de werking van de Geest. Het gaat hierbij niet zozeer om de vernielende kracht van water waarin mensen kunnen verdrinken. Veeleer wordt gedacht aan de zalige werking van een malse, milde regen op een droge bodem. Water geeft leven en maakt dorre grond tot een vruchtbare bodem. Om de oprukkende woestijn tegen te gaan, maakt men werk van bevloeiingskanalen. Water wint het van woestijn. Water laat de aarde vruchten dragen. De profeet Ezechiël (Ez. 47) vertelt hoe het water dat uit de tempel stroomt overal leven brengt: overvloed van vissen in de zee en langs de oever van de rivier bomen die elke maand vruchten dragen. De stromen water die uit Jezus’ binnenste vloeien, duidt Johannes als de Geest die men ontvangt als men tot geloof in Jezus komt (Joh. 7,39).
We kennen zoveel verschroeide aarde in onze wereld door oorlog en kwalijke milieuontwikkelingen. Het leven en samenleven van mensen blijft dikwijls schraal en draagt weinig vruchten. In het kerkgebeuren is er heel wat verlies en rouw bij een soms schrijnend tekort aan toekomstperspectief.
Op zoveel plekken in Kerk en wereld is er nood aan een verfrissende bui die hoopt biedt op nieuw leven.
We bidden intens dat de Geest mag komen met vernieuwende kracht om ons rijke vruchten te doen dragen van vrede en gerechtigheid. We zijn het meer gewoon om het werken van de Geest te symboliseren met vuur. Het Pinksterverhaal uit Handelingen vertelt hoe er vurige tongen verschenen die zich op ieder van de aanwezigen neerzetten (Hnd. 2,3). Het betreft geen vuur dat alles en iedereen verschroeit. Het drukt uit hoe Gods Geest de bange leerlingen in vuur en vlam zet. Het vuur van de Geest brengt licht in hun besloten duisternis en warmte in hun verkilde, radeloze harten. Hun waken en bidden om kracht uit den hoge wordt verhoord. De smeulende as van hun klein twijfelgeloof wordt aangewakkerd. Het vuur van geloof, hoop en liefde laait op. Ze treden naar buiten en worden moedige getuigen van de Heer.
In onze tijd leven heel wat mensen in angst. Het doet hen op zichzelf terugplooien. Het verlamt soms hun engagement voor een betere wereld.
In relaties, gezinnen en gemeenschappen staat het vuur van de liefde soms op een laag pitje. In Kerkmiddens leven vermoeidheid en ontmoediging die ons enthousiasme aantasten. Er is in Kerk en wereld grote nood aan een nieuw elan en engagement voor solidariteit en zorg voor het milieu. We roepen de Geest aan en vragen dat Hij het vuur in onze liefde mag zijn. Alles wat aan goedheid en geloof dreigt uit te doven kan de Geest weer aanwakkeren.
We bidden en zingen: ‘Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht’. Zalig Pinksterfeest!
Koen Vanhoutte
Hulpbisschop Vlaams-Brabant & Mechelen