Stenen kunnen ons leven lastig maken. Er kunnen dingen als stenen op ons hart liggen. Angst omdat we ons werk niet meer aankunnen, zorgen om onze kinderen, onzekerheid over onze relatie. Vaak zijn het zware stenen die zwaar op ons gemoed drukken. Het kan een ernstige ziekte, een verbittering, een innerlijke eenzaamheid zijn. Ze maken ons het leven moeilijk. Ze liggen soms zo zwaar op ons als stenen op een graf. Figuurlijk gesproken zijn er ook kerkhoven in onszelf, en op de grafstenen lezen we: ik ben ontgoocheld, ik heb geen moed meer, ik ben angstig…
Pasen : opstaan en verdergaan
“Wie kan voor ons de steen van het graf wegrollen?” vroegen de vrouwen zich af op die eerste paasmorgen. Dat vragen vele mensen zich af, voor wie het leven meer last dan vreugde, meer twijfel dan hoop is. Toen de vrouwen opkeken zagen ze dat de steen was weggerold. In het graf, de plaats van de dood, krijgen de vrouwen te horen: “Jullie zoeken Jezus van Nazaret, de gekruisigde. Hij is verrezen. Hij is niet hier.” Jezus, de levende, is niet te vinden op het kerkhof of in een graf. Graven en kerkhoven zijn plaatsen van de dood, daar is geen leven te vinden. Daar waar wij ons dikwijls reeds bij de feiten hebben neergelegd, daar zegt Pasen ons: neen, niet blijven zitten in de negativiteit, maar opstaan en verdergaan.
Een lange weg
Pasen is geen toverwoord. Het is een weg die lang kan duren. Ook de vrouwen bij het graf hebben tijd nodig gehad. Ze waren geschrokken, ze waren bang en het heeft een hele tijd geduurd voordat zij opnieuw geloofden in het leven. Deze vrouwen zetten voor ons de eerste stap. Zij blijven niet voor het graf staan, zij gaan het graf binnen. Wie Pasen wil ervaren moet bereid zijn in het graf van zijn leven binnen te treden. Leven begint waar ik fouten kan toegeven en zwakheden kan aanvaarden. Leven begint, waar ik voor mezelf en voor anderen kan toegeven dat het goede in ons steeds sterker is dan het kwade.
Dat kunnen geloven brengt ons tot de tweede stap. We moeten in het graf van ons leven binnentreden om opstanding te ervaren, wij mogen daar niet blijven zitten. “Hij gaat u voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien.” Pasen richt onze blik vanuit het graf, vanuit de negativiteit, voorwaarts naar een nieuwe toekomst. Hoeveel stenen in ons leven wegen ons zwaar, omdat wij onze oude wonden likken en ze niet kunnen of willen loslaten? Die mens heeft mij één keer bedrogen, nu is het voorgoed gedaan. Pasen doorbreekt dit spel. Verrijzenis, opstanding betekent opstand tegen alle hindernissen die het leven begrenzen of vernietigen. Mijn leven kan veel vrijer en ruimer worden, als ik maar een beetje meer vertrouwen zou hebben in mijn persoonlijke mogelijkheden, als ik uit mijn graf wil komen.
Op weg gaan met nieuwe moed
Zo staat op het einde van de paasmorgen niet meer het graf centraal, maar de uitnodiging om naar Galilea te gaan en om daar de Verrezene te ontmoeten. Galilea is het land van het leven, van de hoop, waar Jezus woorden van verzoening en vrede sprak. Waar Hij zieken genas, vertwijfelden oprichtte en zondaars heeft vergeven. Het is daar dat Hij met zijn apostelen heeft gegeten en hun nieuwe moed gaf om hun netten uit te werpen. Pasen is het feest van het volle leven. Christenen kijken naar de dood van Jezus, die niet dood is. Hij is heengegaan op Goede Vrijdag, maar de fataliteit van de dood had niet het laatste woord. Hij leeft aan de overkant. Jezus leeft ook nu nog midden onder ons. Zijn levensgeest is zo krachtig, dat mensen nu nog kracht en hoop bij Hem putten.
Jan Baert, priester