Op de tweede zondag na Pasen zitten de leerlingen van Jezus angstig achter gesloten deuren. Een beetje te vergelijken met die zogenaamde ‘safe-rooms’ waar mensen zich kunnen in verschansen tegen inbraak of onheil. Maar jezelf opsluiten is niet altijd beste oplossing. Je kunt dan zelf geen kant meer op. De evangelist Johannes wil ons met zijn verhaal erop wijzen dat angst de weg naar geloof en vertrouwen kan blokkeren. Het is niet moeilijk om die angst ook bij ons te herkennen. Bijvoorbeeld de angst om afgewezen of veroordeeld te worden. Sluiten we ons dan niet vaak in onszelf op? Staan we dan open voor wat anderen ons te zeggen hebben?
Zoals gebeurt in het evangelie van zondag (Johannes 20,19-31). Plots staat Jezus in hun midden. Hoe dat kan, wordt niet gezegd, het is ook niet de kwestie. Hij komt tot bij hen, laat hen niet aan hun lot over. Integendeel, hij wenst hen zijn vrede toe. Dat doet hij op een manier die iets van het scheppingsverhaal oproept. Hij blaast over hen, zoals bij de schepping God zijn Geest in de neus van de mens blies. Jezus’ komst bij zijn leerlingen is als een tweede schepping. Herstel, vergeving is altijd mogelijk. Dat is een bemoedigende gedachte, ook voor ons, die soms vastzitten in gevoelens van schuld en tekortschieten. Schuldgevoelens kunnen heel onvruchtbaar zijn en het zicht belemmeren op uitwegen die vrijmaken.
Leerrijk is te zien hoe Jezus uitweg biedt aan zijn verkrampte leerlingen. Hij schenkt vergeving! En hoe? Hij toont hun zijn handen en zijde met daarin de wonden van zijn lijden. Vergeving gebeurt alleen wanneer we de wonden, de aangerichte schade willen zien. Vergeving gebeurt in een gesprek waarbij dader en slachtoffer naar elkaar luisteren. Pas als de kwetsuren zichtbaar en inleefbaar worden, is er erkenning en dus vergeving mogelijk.
Daarom wil Thomas het teken van de nagelen zien en zijn hand in de zijde van Jezus leggen. Hij wil het lijden aanraken, het a.h.w. in eigen vel voelen om het dan te kunnen erkennen en zo tot geloof te komen. Zoals ontkenners van de Holocaust soms naar de Dossinkazerne in Mechelen gestuurd worden om er geconfronteerd te worden met de namen en gezichten van slachtoffers. Pas dan kan het aangerichte leed invoelbaar worden. Maar steeds is het een proces dat vraagt om erin te groeien. Geloof, vertrouwen, groeit maar gaandeweg, stapje voor stapje. Ook ons geeft Jezus die tijd. Gelukkig maar. Het verhaal van Thomas mag ons dat aantonen.
Jos Houthuys