Onrecht, oorlog, brengt mensen op straat in stoeten en optochten om hun roep naar recht en vrede uit te schreeuwen. Hier en elders. Toen en nu. Was de stoet waarmee het volk Jezus begroette op zijn tocht naar Jeruzalem (Lucas 22,14-71.23,1-56) ook zo’n uiting van protest, van verlangen naar vrede, van hopen op uitzicht naar iemand die zich werkelijk om hen bekommert?
Onvrede
Ook in het joodse land voelde het volk van God zich verlaten en verraden door zijn eigen leiders. Er heersten sociale en religieuze tegenstellingen en wantoestanden. Elke opstandige stem werd door de bezetter en door wie met hen meeheulden hardhandig onderdrukt. Het leven was niet bepaald rooskleurig. Er was de overheersing door de Romeinen, die zware financiële lasten oplegden, daarin nog eens geholpen werden door collaborerende belastingambtenaren. De heersende religieuze leiders voelden zich goed bij de status quo. Maar voor het volk leek het wel alsof zelfs God zich achter de wolken had teruggetrokken.
God is dichtbij
Zo zag Jezus het niet. God is dichtbij, zei hij, en hij getuigde ervan in zijn optreden God heeft weldegelijk het lijden van zijn volk gezien. Hij vraagt geen rituele offers of boetedoening, maar daden van bevrijding en woorden die niet veroordelen maar die verbinden. Want zo is zijn Naam: ik zal er voor u zijn! God wil een leven voor ons waarin mensen zich kunnen ontplooien en uitgroeien tot de mens die Hij bedoelt. Hij wil wonen in het hart van zijn mensen om hen zijn toekomst aan te bieden. Dat is een heel nieuw bewustzijn dat Jezus wilde brengen. Paulus zal het zo vertolken: “Bekleed u met de nieuwe mens en leg daarom alles af wat u daarbij hindert.” Dat alles stond er op het spel toen en ook vandaag.
In Jeruzalem
We horen op Palmzondag het verhaal van de intocht in Jeruzalem. Lucas, de meest sociaal bewogen evangelist, vermeldt na dit verhaal van de intocht de uitdrijving van de kooplieden uit de tempel. Wat daar precies is gebeurd, is niet duidelijk. Kon Jezus op zijn eentje de gebruiken aan de ingang van de tempel zomaar verstoren? Er was toch een goed georganiseerde tempelwacht die dat onmiddellijk zou beletten? Had Jezus medestanders rond en achter zich die er ook al bij waren bij de intocht in de stad? Mogelijk was deze intocht in Jeruzalem meer dan een processie van religieuze bevlogenen die verder onschadelijk leken – mensen die mantels op de weg drapeerden en zwaaiden met groen dat ze van de bomen trokken. Misschien hing er wel iets grimmigs in de lucht, niet alleen hosanna en halleluja. “Dat ze toch hun mond houden,” vragen enkele Farizeeën aan Jezus. Maar zijn reactie luidt: “Als zij zwijgen, zullen de stenen het uitroepen.” Klinkt hier een echo van de revolutie waar Jezus voor stond? De revolutie van Gods liefde die schoon schip wil maken met allerlei misbruiken en die een nieuw begin inluidt? Een soort profetische symboolhandeling zoals er door de profeten in de Bijbel wel meer gesteld worden?
Droom van liefde
Jezus was het alleszins volledig te doen om te wijzen op de onvoorwaardelijke liefde van God en hoe deze liefde weerspiegeld dient te worden in de samenleving der mensen. Want zoals God er onvoorwaardelijk voor ons is, zo moeten wij het zijn voor elkaar. Deze krachtige droom en inspirerende visie kan zich zoveel eeuwen later opnieuw van ons meester maken. Misschien heel geleidelijk, als water dat langzaam de grond insijpelt en de bodem doordrenkt, of soms overrompelend door gebeurtenissen die ons wakker schudden en ons helpen de ogen te openen.
Wanneer wij dus mee optrekken in die stoet en Jezus met palmtakken begroeten bekennen wij ons tot zijn visie en willen we leven zoals hij. Opstappen in deze stoet is een gebaar van volwassen mensen die zich scharen achter een droom, een Godsrevolutie van de liefde, omdat ze geloven dat er op die manier meer vrede en rechtvaardigheid kan komen, meer vertrouwen en liefde in het hart van mensen. De Koning van die revolutie willen ook wij van harte begroeten in de liturgie van Palmzondag, maar nog meer in eigen leven.
(jhh)