Waar haalt een mens de kracht vandaan om te doen wat hij moet doen? Je vraagt het je soms af als je ’s morgens wakker wordt en in gedachten het lijstje overloopt dat te wachten staat. En dan hangt het nog af van de gezinssituatie waarin je verkeert. Ben je enkeling, of een gezin met (jonge) kinderen die elk om aandacht bedelen? Ben je nog werkend, of ben je (als gepensioneerde bijvoorbeeld) meer meester van je tijd? En dan zijn er nog de omstandigheden door de coronapandemie die je net beletten het werk te doen dat je zou willen doen … Tijd te kort, of omgekeerd tijd te veel? Je hebt niet altijd te kiezen.
Tijd
Voor wie goed wil doen, is er nooit tijd te veel. Dat lezen we in het evangelie van volgende zondag (Marcus 1,29-39). We maken een dag uit het leven van Jezus mee. Het begint al van ’s morgens als hij naar de synagoge gaat. De schoonmoeder van Petrus is ziek en ze vragen hem haar te genezen. Daarna houdt het niet meer op, van alle kanten brengt men mensen naar hem die ziek zijn of in de greep van een kwade geest. Zo gaat dat de hele dag door. Jezus, de activist, zou je hierbij kunnen denken. Maar hij verschijnt hier ook als een mens die ongelooflijk veel goed doet. Waar haalt hij die kracht vandaan?
Gebed
Het vervolg van het evangelie maakt het ons duidelijk. Jezus staat vroeg op - het is nog donker - om ergens op een eenzame plaats te gaan bidden. In het gebed vindt hij de kracht en de inspiratie om mensen reddend nabij te zijn. Deze gezegende tijd duurt evenwel niet lang. Men blijft hem achterna zitten. “Iedereen zoekt u, ze willen u zien,” zeggen zijn leerlingen en halen hem weer naar de waan van de dag.
Zoeken
Iedereen zoekt u … Zoeken ook wij naar hem? Het is een vraag. We zouden hem in deze rare tijd wel willen vinden in de vertrouwde gemeenschap die biddend en vierend samenkomt, die de ruimte biedt waar we weer bij onszelf en bij medegelovigen komen. We kijken hoopvol uit naar het moment waarop dit weer mogelijk zal zijn. Van die verwachting leven wij nu – en nog voor zovele andere zaken. We zouden wel willen zien en vinden … Intussen zijn onze kerken open op het moment dat we anders vieren – sommige kerken zelfs meer. Maken wij gebruik van de kans om toch weer even bij de bron en bij onszelf te komen? Of vinden we die kans elders?
Waar het om gaat is dat we bezig kunnen zijn en blijven, en achteraf niet weten voor wat of waarom. Vele kleine en grote zorgen smeken om onze aandacht. Voor ouders zijn dat hun kinderen. Of er is de zorg voor een oud of ziek familielid. Of er zijn verwachtingen die mensen in ons stellen. Of leegte en uitzichtloosheid overvalt ons in ons bestaan. Allemaal zijn het mogelijke oorzaken van stress en burn-out. Het zijn de onderschatte ziektes van onze tijd. Waar vinden wij de rust, de kracht om staande te blijven? Waar is de bron die ook onze dorst zal lessen?
Geheim
Het geheim van Jezus lag in zijn verbondenheid met de God van liefde. Die komt hij biddend op het spoor. In het gebed ligt de kracht die hem altijd verder doet gaan, die hem goedheid doet uitstralen, mensen hoop en uitzicht geven. Ze behoedt hem ook voor zelfoverschatting, ze verhindert hem zichzelf in het centrum te plaatsen, maar zich te laten raken door de vragen en angsten van anderen. Als de mensen Jezus voor zich willen vasthouden om zijn wonderen, gaat hij verder, elders, waar ook noden zijn. Want het is Gods goedheid die hem drijft en die als een stroom doorheen de dorpen van de wereld wil gaan.
In die stroom van liefde mogen ook wij gaan staan. We mogen ons erdoor laten genezen van alles wat op ons drukt, zodat wij op onze beurt vrij worden voor hen die ons nodig hebben. Dat Jezus ons hierin mag voorgaan.
(jh)