Na een overlijden komen de naastbestaanden bijeen. Er zijn herinneringen op te halen, er is pijn en onmacht te delen, te troosten, vooruit te kijken. We kunnen ons dus levendig voorstellen dat ook de vrienden van Jezus daar nood aan hebben na de dood van hun vriend en leraar (Johannes 20,19-31). Zoveel gevoelens zetten hen overhoop: schuld omdat ze hem in de steek gelaten hadden, angst om de toekomst, niet weten hoe het verder moet. Zoals we dat herkennen bij onszelf na een verlies.
Paasgeloof
In die omstandigheden is het paasgeloof ontstaan. Het is vaak onze vraag en tevens onze moeilijkheid: hoe kun je geloven in iets dat je niet gezien hebt? De verrijzenis van Jezus is geen waarneembaar gebeuren geweest, zoals zijn geboorte dat wel was. Een pasgeboren kind zie je. Maar wat na de dood gebeurt, daar is niets van te zien. Met die moeilijkheid zaten ook de eerste leerlingen. De evangelies vertellen ons wel dat Jezus na zijn dood aan hen verschenen is. Maar hoe moeten we ons dat voorstellen? Stond Jezus daar plots in levende lijve? Dat vecht met ons kritisch voorstellingsvermogen. Beter is het ons af te vragen wat de evangelies ons met die verhalen willen zeggen. Het zijn geloofsverhalen. Ze vertellen ons hoe mensen tot geloof zijn gekomen. En geloven is iets dat zich in het hart en de geest van mensen afspeelt. Het zien van Jezus is een zien met het hart en vanuit de liefde. Het is een nieuw en anders zien. Het is bovendien gekleurd door hun ontmoetingen tevoren met hem. Door die ervaringen te delen met elkaar, door er woorden aan te geven, kan geloof ook versterkt worden in mensen en wordt het een zien in geloof.
Het verhaal gaat verder
Zo was het bij die eerste leerlingen. Ze deelden met elkaar hun pijn, hun onmacht. Stilaan zijn ze tot een ervaring van vrede gekomen. Ze hebben ervaren dat Jezus hen niet veroordeelt, maar hen vrede en vergeving blijft toezeggen. Zo had Jezus dat altijd gedaan: mensen nieuwe kansen geven, uitzicht op nieuw leven schenken, altijd weer. Ook nu ervaren zij dat opnieuw: het verhaal met hem gaat verder. Het is niet gedaan, hij blijft bij hen. Zijn liefde is sterker dan de dood.
Thomas
Dat is wat Thomas mag ervaren: de wonden van het verleden verhinderen niet om Jezus opnieuw te zien en zich door hem aanvaard en bemind te weten. Jezus die geleden heeft en op het kruis gestorven is, blijft zijn handen naar hem uitsteken, als een uitnodiging om met hem verbonden te blijven over de dood heen. Wat een kracht om dit te kunnen en mogen geloven, en dan zoals Thomas te zeggen: “Mijn Heer en mijn God!”
(jh)