Dan huist de wolf bij het lam, legt de panter zich neer naast het geitje. Het kalf en de leeuw grazen tezamen: een kind kan ze weiden. Koe en berin hebben vriendschap gesloten; hun jongen liggen naast elkaar en de leeuw eet hooi met het rund.” (Jesaja 11,6-8)
“Een stem roept in de woestijn: maak de weg klaar voor de Heer, trek de paden recht!” (Matteüs 3,3)
Wie perfectionistisch van aard is, heeft al gauw soms de indruk dat hij tekortschiet, dat hij niet kan beantwoorden aan de idealen die hij zichzelf stelt. Je kunt daar dan ontgoocheld om zijn en daar onder lijden. Het is een voortdurende opgave om het evenwicht te vinden tussen datgene wat je ziet als je ideaal en dat wat je maar kunt. En te zeggen: het is goed genoeg.
De droom van Jesaja
De droom die de profeet Jesaja in de eerste lezing van de tweede adventszondag voorhoudt, lijkt een onhaalbare kaart. Dat de meest onverzoenbare wezens, zoals een wolf en een lam, ooit in vrede zullen samenleven, kunnen we een naïeve droom vinden. Maar als we de woorden van Jesaja enkel wegzetten als een verre droom, missen we iets van de kracht van het visioen dat hierin doorklinkt. Daarin verschilt een ideaal van een visioen. Idealen zijn vaak doelen die we ons zelf vooropstellen. Maar als dat niet lukt, zien we dat als een mislukking van onszelf. Terwijl een visioen iets is dat me overkomt en me wil meenemen. Dat althans is de hoop die Jesaja koestert voor de mensen van zijn tijd: dat het geloof in God hen helpt het visioen te herkennen waartoe Hij hen uitnodigt. En dat ze iets van de vrede ervaren die Hij voor hen wil en ze ook iets van die vrede waarmaken in een realiteit die vaak niet zo vredevol is maar gewelddadig.
De oproep van Johannes de Doper
In het evangelie van volgende zondag horen we over Johannes de Doper. Ook hij beweegt zich tussen ideaal en visioen. De Farizeeën die naar hem komen luisteren hebben zo hun eigen ideaalbeeld voor ogen. Ze vinden dat het genoeg is om te behoren tot het volk van Abraham. Johannes roept hen echter op tot iets sterker, tot een bekering tot het visioen. Een visioen dat gestalte zal krijgen in de komst van de Messias, van Jezus en in wat hij zal zeggen en doen. Je bekeren tot dat visioen is meer dan een doopsel met water, het is je laten dopen met de kracht van de heilige Geest en vruchten voortbrengen die passen bij de bekering.
De uitdaging voor ons
Net als de mensen toen mogen wij ons uitgedaagd weten door deze woorden van Johannes. Niet om ze weg te zetten als iets waartoe we toch niet in staat zijn. Maar om ze te verstaan als een uitnodiging om op weg te gaan. Waarheen? In de richting van het visioen dat in Jezus aan het licht gekomen is. Liefde, mededogen en barmhartigheid dragen in dat visioen de hoofdklemtoon. Hij wil onze redding, ons geluk. Daarin is geen plaats voor veroordeling, maar oproep om blijvend het beste van onszelf te geven. En dat goed genoeg te vinden.
(jh)