Toen Jaïrus, de overste van de synagoge, Jezus zag viel hij hem te voet en smeekte hem met aandrang: “Mijn dochtertje ligt op sterven, het zal niet lang meer duren. Kom mee en leg haar de handen op, dat ze gered wordt en blijft leven.” (Marcus 5,22-24)
Er was een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed (…) Omdat ze over Jezus gehoord had, drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik al genezen zijn.” (Marcus 5,27-28)
“Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet …” Zo begint een bekend gedicht van Margaretha Vasalis dat op vele overlijdensaankondigingen staat. Zoveel soorten van verdriet … Het evangelie van volgende zondag (30 juni) beschrijft er twee. Het verdriet van een ouder, Jaïrus, van wie het dochtertje op sterven ligt. En het verdriet van een vrouw met een verborgen pijn diep in haar lichaam. Het ene verdriet zeer zichtbaar voor de omgeving en daarom door velen gedeeld. Het tweede verdriet, onttrokken aan de ogen van anderen. Maar altijd wel verdriet. Zoveel soorten van verdriet …
Wij dragen het zelf mee in eigen leven. We komen ervoor uit, vragen om hulp of begrip. Of we houden het voor onszelf, beschaamd omdat het de persoon aantast die we zijn. Beide hoofdfiguren in het verhaal zoeken elk op hun manier naar hulp. Therapeuten zeggen daarover: je moet met je verdriet naar buiten, het kwijt kunnen aan een vertrouwenspersoon. Jaïrus en de vrouw die aan bloedvloeiingen lijdt, ze doen het elk op hun manier. Jaïrus is de overste van de synagoge en dus een gezien man. Hij heeft geen remming om Jezus aan te klampen. De vrouw blijft anoniem, zoals zo vaak in Bijbelse verhalen. Maar ze is ondernemend, ze zoekt evenals Jaïrus naar redding. Het brengt hen allebei tot bij Jezus. Ze zien in hem een man van God. En van God weten ze met de woorden van psalm 72: “Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept; over wie zwak is en geen helper heeft, ontfermt Hij zich.”
Zoveel soorten van verdriet doen mensen zoeken naar hulp, naar leven voor een kind, naar leven voor zichzelf. De wijze waarop dat in het evangelie gebeurt, is betekenisvol. Jaïrus zegt het met woorden: “Kom haar de handen opleggen.” De vrouw steekt zelf de handen uit naar de mantel van Jezus. Verdriet zoekt naar aanraking. Verdriet wil aangeraakt worden. Zoals ook wij in tijd van nood en verdriet zoeken naar een hand die ons ondersteunt, rust geeft … Ook Jezus is gevoelig voor die nood en begrijpt die taal. Hij laat zich aanraken en raakt zelf aan. Door het aanraken komt er kracht vrij. Kracht die genezing mogelijk maakt, kracht die nieuw leven in zich draagt. Voor het dochtertje van Jaïrus, voor die vrouw. Mag ons elke zondag opnieuw samen vieren rond Jezus’ levensgave ook ons die kracht geven, en ons doen opstaan uit zoveel soorten van verdriet.
Jos Houthuys
Zoveel soorten van verdriet
Mijn huiverend hart …
Mijn bange vermoedens …
Mijn ingekankerde achterdocht …
Mijn kromme kennis …
Mijn ingeroeste gewoonten …
Mijn voortdurend vragen …
Mijn angst voor het onbekende …
Mijn versplinterde dromen …
Mijn twijfelend verstand …
Mijn ingesleten inzicht …
Mijn eeuwig nuanceren …
Mijn wiskundige bewijzen …
Mijn zeker weten …
Mijn domme denken …
Mijn argwanend oog …
Mijn geschokt vertrouwen …
… maken het mij soms moeilijk
om te geloven dat het anders kan.
Toch wil ik geloven, Heer.
Kom mijn ongeloof te hulp.
Dat ik mag opstaan uit zoveel soorten
dan onmacht en verdriet.
anoniem