Het ontstaan van het O.-L.-Vrouwehospitaal
Het ontstaan van het O.-L.-Vrouwehospitaal situeert zich aan het einde van de 12de eeuw. Wanneer de stichting precies heeft plaatsgehad, is moeilijk te achterhalen. Wel kan met zekerheid gezegd worden dat het hospitaal reeds bestond in 1202. Er is een oorkonde bewaard waarin staat dat Boudewijn van Constantinopel, graaf van Vlaanderen, aan het hospitaal belangrijke goederen schenkt, o.a. een stuk grond om een molen op te richten. De akte werd opgesteld te Kamerijk, de vrijdag voor de afreis van de graaf naar de kruisvaart, in het jaar 1202. Voor die tijd was het bezit van een molen heel belangrijk. Om het even welke gemeenschap had dit nodig om te kunnen voorzien in haar bestaan, hoeveel te meer dan het hospitaal waar zowel inwonenden als toevallige gasten moesten gevoed worden.
Tot de ondertekenaars van de oorkonde van 1202 behoort een priester Arnulfus, een van de vier kanunniken van Oudenaarde. Hij zou de stichter zijn van het huis.
Arnulfus wou in zijn parochie een onderdak verschaffen aan arme en vermoeide pelgrims. Hij bouwt een toevluchtoord buiten de stadsmuren - op het grondgebied van het huidige Bevere - opdat het bereikbaar zou zijn wanneer de stadspoorten gesloten waren.
Waarschijnlijk behoorde Arnulfus tot de familie van de heren van Oudenaarde en begon hij het passantenhuis op een stuk grond dat hij in erfenis had en gelegen was naast de Einepoort (huidige Bevere). Arnulfus doet beroep op enkele mannen en vrouwen die vanuit een evangelische bewogenheid de zorg voor deze mensen opnemen.
In 1224 neemt Walter van Marvis, de bisschop van Doornik, de kleine religieuze gemeenschap in het hospitaal onder zijn bescherming. Hij weet zich getroffen door de manier waarop zij "God en zijn armen dienen en liefhebben". Hij geeft hun een eerste levensregel.
In het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal worden voornamelijk 'arme' zieken verzorgd, in bepaalde perioden ook pestlijders. Het stond open zowel voor poorters van de stad Oudenaarde als voor niet-poorters.
Via schenkingen en aankopen weet het hospitaal zich tussen 1200 en 1300 een patrimonium op te bouwen van ongeveer 800 ha - in die tijd de oppervlakte van een middelgrote parochie - gelegen in de omgeving van Oudenaarde en ver erbuiten in 70 dorpen in Oost- en West-Vlaanderen. De gronden werden ondergebracht in een aantal grote pachthoeven.
Twee derden van de inkomsten van het hospitaal komen van pachtgelden, wat de instelling kwetsbaar maakt bv. bij oorlog of bij misoogsten.
De uitgaven gaan voor 1/3 naar de maaltijden en het onderhoud van de zieken en de zusters; 1/3 voor de aankoop van medicatie, kruiden, granen en jonge dieren; 1/3 gaat naar personeelskosten en kosten voor het onderhoud van de gebouwen, vooral de pachthoeven.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.