JESAJA 43, 16-21
Eerste lezing uit het boek Jesaja
Zo spreekt de HEER,
die door de zee een weg legt,
een baan door de onstuimige golven;
en die wagen en paard daarover laat gaan,
leger en strijdmacht, gesloten aaneen,
maar dan gaan ze rusten, staan niet meer op,
uitgeblust zijn ze, uitgedoofd als een vlaspit.
Denk niet meer aan het verleden
en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is:
Ik onderneem iets nieuws,
het begin is er al: ziet ge het niet?
Een weg leg Ik door de steppe,
rivieren laat Ik stromen door de woestijn.
De wilde dieren zullen ontzag voor Mij hebben,
de jakhalzen en de struisvogels;
want door de steppe laat Ik beken stromen,
rivieren door de woestijn,
zodat mijn uitverkoren volk zich kan laven:
en dit volk dat Ik Mij gevormd heb
zal mijn lof verkondigen!
FILIPPENZEN 3, 8-14
Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi
Broeders en zusters,
Ik beschouw alles als verlies,
want mijn Heer Christus Jezus kennen
gaat alles te boven.
Om Christus heb ik alles prijsgegeven
en houd ik alles voor afval
als het er om gaat Hem te winnen
en één te zijn met Hem.
Ik heb geen eigen gerechtigheid op grond van de wet;
mijn gerechtigheid komt door het geloof in Christus,
ze is een gave van God en steunt op het geloof.
Ik wil Christus kennen,
ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden
en de gemeenschap met zijn lijden,
ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven
om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden.
Niet dat ik het al bereikt heb.
Ik ben nog niet volmaakt.
Maar ik streef er vurig naar het te grijpen,
gegrepen als ik ben door Christus Jezus.
Nee, vrienden, ik beeld mij niet in er al te zijn.
Alleen dit:
ik vergeet wat achter me ligt,
ik reik naar wat voor me ligt,
ik storm af op het doel:
de prijs van Gods heerlijke roeping.
JOHANNES 8, 1-11
Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg.
's Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel
en al het volk kwam naar Hem toe.
Hij ging zitten en onderrichtte hen.
Toen brachten de schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt.
Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem:
"Meester,
deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef.
Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen
zulke vrouwen te stenigen.
Maar Gij,
wat zegt Gij ervan?"
Dit bedoelden ze als een strikvraag
in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen.
Jezus echter boog zich voorover
en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen zij bij Hem aanhielden met vragen
richtte Hij zich op en zei tot hen:
"Laat degene onder u die zonder zonden is,
het eerst een steen op haar werpen."
Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond.
Toen zij dit hoorden
dropen zij een voor een af,
de oudsten het eerst,
totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw
die daar was blijven staan.
Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar:
"Vrouw, waar zijn ze gebleven?
Heeft niemand u veroordeeld?"
Zij antwoordde:
"Niemand, Heer."
Toen zei Jezus tot haar:
"Ook Ik veroordeel u niet;
ga heen en zondig van nu af niet meer."
INGESPROKEN LEZINGEN