In een van de meest vergeten hoofdsteden van de wereld opende paus Franciscus op 29 november 2015 de eerste Heilige Deur van Barmhartigheid. Door persoonlijk en tegen het advies van alle veiligheiddiensten in naar Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek, te reizen, toonde de paus nogmaals waar het voor christenen in onze tijd op aankomt: de eigen comfortzone verlaten om naar de huizen, wijken, steden en gebieden te gaan waar kinderen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen elke dag lijden terwijl de wereld ongeïnteresseerd wegkijkt.
Was het zo ook niet tweeduizend jaar geleden in Bethlehem, toen daar, verborgen voor de wereld, de Zoon van Gods Barmhartigheid in een onderkomen voor dieren het levenslicht zag? De wereld schonk er in al zijn drukte en eigenwaan geen aandacht aan. Slechts enkele arme herders en nederige wijzen lieten zich raken door het woord van een engel of het blinken van een ster en kwamen op bezoek. Maar toen zij aanklopten, vonden zij de deur van Gods Barmhartigheid wagenwijd geopend en werden ze vervuld met grote vreugde. Verging het onze nederige en wijze paus Franciscus anders toen hij in Bangui, te midden van duizenden armen, voor het eerst door de deur van Gods Barmhartigheid ging?
Paus Franciscus zei: “Vandaag wordt Bangui de geestelijke hoofdstad van de wereld. Het Heilig Jaar van de Barmhartigheid breekt het eerst door in dit land dat sinds vele jaren lijdt onder oorlog en haat, onbegrip en het uitblijven van vrede. Bangui wordt de geestelijke hoofdstad van het gebed voor de barmhartigheid van de Vader.”
Wat de paus in Bangui deed, toont hoe de vreugde en de genade van Kerstmis in ons persoonlijk leven kunnen doordringen. Het is goed om op kerstdag ‘alleluia’ te zingen of te luisteren naar een mooie cantate van Bach. Toch zal de vreugde van Kerstmis maar echt doorbreken als we het kleine Kind Jezus aanraken in het vlees van zijn arme broers en zussen. Dan klinkt zelfs ons ‘alleluia’ overtuigender en de Bachcantate mooier, omdat we Gods barmhartigheid met eigen ogen zullen aanschouwen en het vlees van het goddelijke Kind aanraken, kussen en verzorgen.
In een homilie over de apostel Thomas (in Santa Marta in Vaticaanstad op 3 juli 2013) die de wonden van Jezus wilde zien, zei paus Franciscus eens: “Je vindt de wonden van Christus als je de werken van barmhartigheid beoefent, als je zorg draagt voor het lichaam van je broer die afziet, omdat hij honger heeft of dorst, omdat hij naakt is of vernederd wordt, omdat hij slaaf is, in de gevangenis zit of in het ziekenhuis ligt. Dat zijn de wonden van Christus vandaag.” En hij voegde eraan toe: “Het is niet genoeg een stichting op te richten om iedereen te helpen, noch ‘om heel veel goede dingen te doen om te helpen’. Dat is allemaal belangrijk, maar zou op zich uitsluitend menslievendheid zijn. Wij moeten de wonden van Jezus aanraken en strelen. We moeten de wonden van Jezus teder verzorgen. We moeten letterlijk de wonden van Jezus kussen”. En hij bracht in herinnering hoe Franciscus van Assisi veranderde toen hij de melaatse had omarmd, “omdat hij de levende God had aangeraakt en in aanbidding leefde. In het doen van de werken van barmhartigheid vraagt Jezus ons dat te doen wat hij toen aan Thomas vroeg: de wonden aanraken”.
Ja, zo dicht is dat nederige Kind van Bethlehem ons nabij. Maar wie zal het bezoeken, wie het aanraken, wie het kussen en verzorgen?
Zalig Kerstmis!
+ Leon Lemmens, hulpbisschop van Mechelen-Brussel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.